De regen beukt op de ramen, maar binnen is het stil. Een jongeman zit aan zijn bureau te schrijven. Het gekletter van de regen lijkt niet tot hem door te dringen. Zijn oren suizen en hij neuriet zachtjes: I can hear you in the wind, feel your hand on my shoulder. In zijn kamer hangt een grauwe stemming die hij maar niet kan verjagen, hoe hard hij zijn best ook doet. Die hand is er niet, en dat beseft hij terdege. Toch blijft het stormen in zijn hoofd, tijdens zijn zoektocht naar rust.
Elke kapitein is begonnen als matroos, en dus zal ook hij klein moeten beginnen. Hij is zich al aan het hervinden, maar echt snelle vooruitgang boekt-ie niet. Het dal waaruit hij komt is dan ook diep. Erg diep. Zijn constante gepieker zorgt er nu voor dat hij zichzelf knock-out slaat, in plaats van dat hij opkrabbelt en doorgaat.
Starend in de leegte, schuift hij met zijn pen heen en weer, diepe krassen achterlatend op het stuk papier dat voor hem ligt. Hij probeert zijn overpeinzingen te verwoorden, maar tuurt enkel voor zich uit en laat zich hypnotiseren door de muziek op de achtergrond.
De stilte om heen die verzachtend zou moeten werken, is in feite verstikkend. De muren lijken op hem af te komen, terwijl hij zich probeert los te rukken van het verleden. Wanhopig zoekt hij naar volledige rust, die hij alleen lijkt te vinden als hij onderweg is. Reizend voelt-ie zich goed. Verzonken in zijn eigen gedachten, gedragen door het geruis van klassieke muziek en slechts zichzelf en pen en papier als afleiding.
Toch zal hij groeien in dit proces. De dagen worden minder lang, hij zal zich bevrijden uit deze wurggreep en zijn tranen zullen opdrogen. Hij neemt een slok van zijn koffie en begint te schrijven. Sierlijk en vol passie kalkt hij de letters op het verfrommelde papier. Het vertrouwen stijgt, hij kan het wel.
Hij beeldt zich in dat hij op het strand is. Zijn blote voeten in het mulle zand gestoken, de wind wapperend door zijn ongekamde haren. Hij neemt een flinke aanloop, zal beginnen met kleine voetstapjes langs de vloedlijn, en wil eindigen met een reuzensprong richting verademende rust. Elke kapitein is immers begonnen als matroos.
© Rene Smid