In Nederland zijn er verschillende opleidingsmogelijkheden voor een beroep in de binnenvaart, zowel aan dagscholen of via leerlingstelsels. Naast vmbo en mbo wordt op dit moment een hbo-opleiding ontwikkeld. Zover is het nog niet, maar een branche die altijd in beweging is vraagt om onderwijsaanbod dat meegroeit met de eisen en wensen uit de maatschappij.
Een leerling kan al vanaf de basisschool instromen in het vmbo-traject. Met dezelfde vakken als op iedere andere vmbo, maar vanaf het begin leer je ook van alles over varen. De vmbo scholen hebben instructieschepen waar je regelmatig een week mee weg gaat. Geen schoolreisjes maar echte praktijklessen waar je al snel merkt of varen in je bloed zit. Voor je het weet ben je een volleerd matroos of stuurman!
Met het vmbo-diploma Rijn- en Binnenvaart kun je daarna alle mbo-opleidingen Rijn- en Binnenvaart doen, maar ook andere beroepsopleidingen. Of je kunt natuurlijk aan de slag als matroos en gaan varen. In de meeste gevallen kan een aantal vrijstellingen worden verleend die verkorting van het vervolgtraject opleveren.
Als je met het mbo-binnenvaartonderwijs begint ben je misschien al matroos geworden op een maritieme vmbo-opleiding. Maar je kunt ook aan een carrière in de binnenvaart beginnen na een aantal jaren ‘gewone’ vmbo of na je havo of vwo. Binnen twee jaar ben je dan matroos niveau 2 en aan het einde van de mbo-opleiding schipper niveau 3 of kapitein/manager niveau 4 (afhankelijke van de opleiding die je doet). Een volgende stap is werken of een vervolgstudie op een hbo. Met mbo niveau 4 kun je alle kanten op. Het is een erg brede opleiding waarbij je ook op kantoor aan wal kunt werken.
Binnen het mbo zijn er twee leerwegen, de Beroeps Begeleidende en de Beroeps Opleidende Leerweg:
Een Beroeps Begeleidende Leerweg (mbo-niveau) houdt in dat je een opleiding doet die deels op school wordt verzorgd, maar daarnaast voor een groot deel door de praktijk wordt gevormd. In de binnenvaart is de BBL zodanig ingericht, dat je een aantal weken aan boord bent, waarna je één, twee of drie weken op school zit om de theoretische kant van het beroep aan te leren.
In de BBL kennen we drie mbo niveaus: niveau 2, 3 en 4. Iemand die een opleiding doet om matroos te worden, volgt een twee jaar durende opleiding. Deze opleiding wordt gegeven op niveau twee. Na de opleiding matroos kun je verder naar het niveau drie (schipper binnenvaart) of niveau vier (kapitein/ manager binnenvaart). Het verschil tussen niveau drie en vier is dat de niveau vier leerling de school verlaat met het ondernemersdiploma. Dit diploma is vereist om een eigen binnenvaartonderneming te mogen starten. Uiteraard is het ook mogelijk om direct in de niveaus drie en vier in te stromen. Op de websites van de diverse scholen staan de toelatingseisen.
Deze mbo-richting wordt voor het grootste deel op school verzorgd. Een 5-daagse schoolweek dus, waarbij je tussendoor stage loopt om de praktijk te leren.
De BOL in de binnenvaart wordt verzorgd op de niveaus drie en vier. De niveau drie leerling behaalt na afronding met gunstig resultaat zijn schippersdiploma. De niveau vier leerling behaalt het kapiteinsdiploma. Dat is het schippersdiploma plus het ondernemersdiploma dat je nodig hebt om een eigen onderneming te kunnen starten. Bovendien word je dan breed opgeleid in transportkunde, logistiek, verzekeringen, financieringen, bevrachting en nog een aantal bedrijfstakgerelateerde aspecten. Management krijgt hier ook brede aandacht.
Naast de bovengenoemde mbo-opleidingen bestaan er ook nog mogelijkheden om afstandsonderwijs te volgen. Je volgt de schriftelijke opleiding geheel aan boord en hebt de mogelijkheid om op een aantal zaterdagen college te volgen.
Je begint met de cursus “aspirant schipper”. Indien je binnen 2 jaar slaagt voor alle examens, dan ontvang je het diploma ‘Aspirant schipper”. Voorheen kreeg je na 150 vaardagen de aantekening “matroos” in je dienstboekje (dit is een verplicht, persoonlijk document voor alle binnenvaartbemanningsleden waarin je vaartijd wordt vastgelegd), dit is echter niet meer het geval. Hiervoor is het Praktijkexamen Matroos in de plaats gekomen. Ook als je slaagt voor Praktijktoets 1 van het Praktijkexamen Schipper en in het bezit bent van zestig dagen vaartijd en het diploma Aspirant schipper kun je de functie Matroos laten bijschrijven.
Om verder te studeren voor schipper kan een cursus AB (Alle binnenwateren), RKM (Rivieren/Kanalen/Meren) of Rijnvaart worden gevolgd. Bekijk hier de mogelijkheden op de website van het CBR.
Voor na- en bijscholing en het verkrijgen van bijvoorbeeld ADNR-certificaten (voor het vervoer van gevaarlijke stoffen) of het AOV (Algemene Ondernemers Vaardigheden) diploma zijn schriftelijke cursussen mogelijk.
https://www.cbr.nl/binnenvaart.pp
1. Praktijexamen Matroos
Het praktijkexamen matroos bestaat uit vaartijd (60 vaardagen), portfoliobeoordeling en een afsluitende praktijktoets. De vaartijd en een voldoende portfolio zijn voorwaardes voor deelname aan de praktijktoets. De praktijktoets vindt plaats op een opleidingsschip van minimaal 40 meter lengte. Gedurende minimaal 4 uur en maximaal 8 uur maakt de kandidaat alle deeltoetsen. Bij voorkeur worden meerdere kandidaten tegelijk geëxamineerd. De kandidaat ontvangt telkens een opdracht en de beoordelingscriteria zodat hij weet wat er van hem verwacht wordt. De kandidaat (zij-instromer ouder dan 19 jaar) verwerft met het behalen van het praktijkexamen de aantekening matroos in zijn of haar dienstboekje.
Om deel te nemen aan het Praktijkexamen dient u te beschikken over:
– een gecertificeerd leerbedrijf (te vinden via www.stagemarkt.nl)
– praktijkbegeleider aan boord
– geldig dienstboekje (te verkrijgen bij de SAB) met daarin de benodigde vaartijd afgetekend
– computer aan boord/thuis
– actueel e-mailadres
– geldig identiteitsbewijs
2. Praktijkexamen schipper
In de Binnenvaartwet is een mogelijkheid opgenomen om een vaartijdkorting van 3 jaar te krijgen door het afleggen van een praktijkexamen. Er blijft altijd 1 jaar vaartijd verplicht. Dit jaar vaartijd is het Praktijkexamen schipper en levert een vrijstelling op voor de vaartijd; de verplichte theorie-examens blijven staan. Alleen diploma’s, die nu ook al vrijstelling geven voor één of meerdere theorie-examens geven een vrijstelling voor de theorie-examens.
Het praktijkexamen is ter verkorting van de vaartijd. Het maakt dus niet uit of iemand zijn (beperkt) Groot Vaarbewijs A of B wil halen. De theorie-examens bepalen dit onderscheid. Het praktijkexamen is voor alle vaarbewijzen hetzelfde. Het praktijkexamen schipper duurt een jaar. In dat jaar worden drie examens afgelegd op een examenschip en op een binnenvaartsimulator.
Om aan het afsluitend examen te kunnen deelnemen, zijn totaal 180 effectieve (daadwerkelijke) vaardagdagen vereist. Deze vaardagen moeten voldaan worden op een VTL gecertificeerd schip. Eventueel eerder opgedane vaardagen tellen hierin niet mee. Gelijktijdig moet de theorie eigen gemaakt worden. Theorie-examens voor binnenvaartschipper bij het CCV moeten met een voldoende gehaald worden.
Interesse?
Voor meer infromatie of inschrijvingen voor Praktijkexamen Matroos kunt u terecht bij:
Voor het Praktijkexamen Schipper kunt u terecht bij: